De prijzen van koopwoningen dalen nu echt. Volgens makelaarsvereniging NVM lag de huizenprijs in het eerste kwartaal van dit jaar 8,2% lager dan in de eerste drie maanden van 2022. Daardoor rijst de vraag hoe groot de kans is dat jouw huis onder water komt te staan.
Als jouw huis minder waard is dan de hypotheekschuld die je hebt, staat je huis onder water. Je kunt jouw lening dan niet helemaal aflossen als je het huis verkoopt. Tijdens de kredietcrisis (grofweg tussen 2008 en 2013) zijn veel huiseigenaren hiermee geconfronteerd.
Minder kwetsbare woningmarkt
Gelukkig is de woningmarkt sinds die tijd een stuk minder kwetsbaar geworden. Zo mocht je vroeger nog meer lenen dan de waarde van je woning én kon je ervoor kiezen om geen cent van je hypotheek af te lossen. Toen de huizenmarkt na 2008 instortte, kwamen mede daardoor maar liefst 1,4 miljoen huizen (ongeveer 30%) onder water te staan.
De kans is klein dat zoiets opnieuw op zo'n grote schaal gebeurt. Volgens recente cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB) staat momenteel een half procent van alle huizen onder water. Als de huizenprijzen met 10% dalen, groeit dat naar 2,5%. En als de prijzen met 30% omlaag zouden gaan, komt in theorie ongeveer één op de vijf huiseigenaren in de problemen.
Meer risico
Dit zijn echter gemiddelden. Want stel dat jij in 2021 de hoofdprijs hebt betaald voor een huis dat voor 50% is gefinancierd met een aflossingsvrije hypotheek. Dan is de verhouding waarde/schuld heel anders dan wanneer je in 2016 een huis hebt gekocht met een hypotheek die je in 30 jaar helemaal aflost. In het eerste geval loop je meer risico.
Hetzelfde geldt als je het huis gedwongen moet verkopen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als je gaat scheiden of arbeidsongeschikt wordt. In dat geval levert de woning minder op dan de feitelijke waarde. Vaak is dat tussen de 80% en 85%. Als jouw huis een marktwaarde heeft van € 300.000, kan dat dus zomaar € 45.000 tot € 60.000 schelen!